1 Kronieken 4:12

12 Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea, en Tehinna, den vader van Ir-nahas; dit zijn de mannen van Recha.

1 Kronieken 4:12 Meaning and Commentary

1 Chronicles 4:12

And Eshton begat Bethrapha
Or the family of Rapha:

and Paseah, and Tehinnah the father of Irnahash;
or the city of Nahash; Tehinnah seems to have been the prince or governor of a city, so called:

these are the men of Rechah;
these sons of Eshton dwelt in a place called Rechah; the Targum, without any reason, says, these are the men of the great sanhedrim.

1 Kronieken 4:12 In-Context

10 Want Jabez riep den God Israels aan, zeggende: Indien Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade alzo maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde.
11 En Chelub, de broeder van Suha, gewon Mechir; hij is de vader van Eston.
12 Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea, en Tehinna, den vader van Ir-nahas; dit zijn de mannen van Recha.
13 En de kinderen van Kenaz waren Othniel en Seraja; en de kinderen van Othniel, Hathath.
14 En Meonothai gewon Ofra; en Seraja gewon Joab, den vader des dals der werkmeesters; want zij waren werkmeesters.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.