1 Kronieken 4:14

14 En Meonothai gewon Ofra; en Seraja gewon Joab, den vader des dals der werkmeesters; want zij waren werkmeesters.

1 Kronieken 4:14 Meaning and Commentary

1 Chronicles 4:14

And Meonothai
Another son of Othniel:

begat Ophrah; and Seraiah, the brother of Othniel, begat Joab;
not David's general, but another of the same name, who lived long before him, see ( 1 Chronicles 2:54 )

the father of the valley of Charashim:
of the inhabitants of the valley, or the prince of them, called the valley of craftsmen, ( Nehemiah 11:35 ) the reason of which is here given:

for they were craftsmen;
that dwelt in it, carpenters and smiths, both which the word signifies, men that wrought in stone, wood, and iron.

1 Kronieken 4:14 In-Context

12 Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea, en Tehinna, den vader van Ir-nahas; dit zijn de mannen van Recha.
13 En de kinderen van Kenaz waren Othniel en Seraja; en de kinderen van Othniel, Hathath.
14 En Meonothai gewon Ofra; en Seraja gewon Joab, den vader des dals der werkmeesters; want zij waren werkmeesters.
15 De kinderen van Kaleb nu, den zoon van Jefunne, waren Iru, Ela en Naam; en de kinderen van Ela, te weten Kenaz.
16 En de kinderen van Jehalelel waren Zif en Zifa, Thirea en Asareel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.