1 Kronieken 4:24

24 De kinderen van Simeon waren Nemuel en Jamin, Jarib, Zerah, Saul.

1 Kronieken 4:24 Meaning and Commentary

1 Chronicles 4:24

The sons of Simeon
The account of whom, next to the tribe of Judah, is given before Reuben, because its inheritance lay in the tribe of Judah, ( Joshua 19:1 ) his sons were Nemuel, the same with Jemuel, ( Genesis 46:10 )

and Jamin, Jarib, Zerah, and Shaul;
who, in the place referred to, is said to be the son of a Canaanitish woman; and Jarib and Zerah are the same with Jachin and Zohar there: and Obed is here omitted, it may be because he died without issue; see ( Numbers 26:12 Numbers 26:13 ) .

1 Kronieken 4:24 In-Context

22 Daartoe Jokim, en de mannen van Chozeba, en Joas, en Saraf (die over de Moabieten geheerst hebben) en de Jasubilehem; doch deze dingen zijn oud.

23 Dezen waren pottenbakkers, wonende bij plantages en tuinen; zij zijn daar gebleven bij den koning in zijn werk.

24 De kinderen van Simeon waren Nemuel en Jamin, Jarib, Zerah, Saul.

25 Sallum was zijn zoon; Mibsam was zijn zoon; Misma was zijn zoon.

26 De kinderen van Misma waren dezen: Hammuel zijn zoon, Zaccur zijn zoon, Simei zijn zoon.