1 Kronieken 4:3

3 En dezen zijn van den vader Etam: Jizreel, en Isma, en Idbas; en de naam hunner zuster was Hazelelponi.

1 Kronieken 4:3 Meaning and Commentary

1 Chronicles 4:3

And these were of the father of Etam
Or of the prince of Etam: or, as the Targum, these are princes that dwelt in Etam, a place not far from Zorah, ( Judges 15:8 ) and is mentioned with Bethlehem and Tekoa in the tribe of Judah, ( 2 Chronicles 11:6 ) , namely, which follow:

Jezreel, and Ishma, and Idbash;
these were the sons of the governor of Etam:

and the name of their sister was Hazelelponi;
who, perhaps, was a person of great note in those days, though now unknown; indeed, a Jewish chronologer F23 tells us, that the mother of Samson was Hazalelponith, of the tribe of Judah.


FOOTNOTES:

F23 Juchasin, fol. 10. 2.

1 Kronieken 4:3 In-Context

1 De kinderen van Juda waren Perez, Hezron en Charmi, en Hur, en Sobal.
2 En Reaja, de zoon van Sobal, gewon Jahath, en Jahath gewon Ahumai en Lahad; dit zijn de huisgezinnen der Zorathieten;
3 En dezen zijn van den vader Etam: Jizreel, en Isma, en Idbas; en de naam hunner zuster was Hazelelponi.
4 En Pnuel was de vader van Gedor, en Ezer de vader van Husah. Dit zijn de kinderen van Hur, den eerstgeborene van Efratha, den vader van Bethlehem.
5 Asschur nu, de vader van Thekoa, had twee vrouwen, Hela en Naara.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.