1 Kronieken 4:38

38 Dezen kwamen tot namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen, en de huisgezinnen hunner vaderen braken uit in menigte.

1 Kronieken 4:38 Meaning and Commentary

1 Chronicles 4:38

These mentioned by [their] names [were] princes in their
families
The principal men of them, heads of their fathers' houses:

and the house of their fathers increased greatly;
by them, so that they were obliged to seek out for new habitations, as follows.

1 Kronieken 4:38 In-Context

36 En Eljoenai, en Jaakoba, en Jesohaja, en Asaja, en Adiel, en Jesimeel, en Benaja,
37 En Ziza, de zoon van Sifei, den zoon van Allon, den zoon van Jedaja, den zoon van Simri, den zoon van Semaja;
38 Dezen kwamen tot namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen, en de huisgezinnen hunner vaderen braken uit in menigte.
39 En zij gingen tot aan den ingang van Gedor tot het oosten des dals, om weide te zoeken voor hun schapen.
40 En zij vonden vette en goede weide, en een land, wijd van begrip, en stil, en gerust; want die van Cham woonden daar tevoren.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.