1 Kronieken 9:2

2 De eerste inwoners nu, die in hun bezitting, in hun steden kwamen, waren de Israelieten, de priesters, de Levieten, en de Nethinim.

1 Kronieken 9:2 Meaning and Commentary

1 Chronicles 9:2

Now the first inhabitants that dwelt in their possessions in
their cities
Who first returned from Babylon upon the proclamation of Cyrus, and enjoyed their former possessions, and dwelt in the cities they had before, or in such as were allotted them, or they chose:

[were], the Israelites, the priests, Levites, and the Nethinims;
the whole body that returned were divided into four classes, as they had been before the captivity; the Israelites were the common people in general, the body politic; the priests, the ecclesiastics, who officiated in sacred things; the Levites, who ministered to them; and the Nethinims were such persons as were "given", as the word signifies, to do servile work for the sanctuary, as, to be hewers of wood and drawers of water; such were the Gibeonites, ( Joshua 9:27 ) , and such as were appointed by David for such work, see ( Ezra 8:20 ) .

1 Kronieken 9:2 In-Context

1 En gans Israel werd in geslachtsregisters geteld, en ziet, zij zijn geschreven in het boek der koningen van Israel. En die van Juda waren weggevoerd naar Babel, om hunner overtredingen wil.

2 De eerste inwoners nu, die in hun bezitting, in hun steden kwamen, waren de Israelieten, de priesters, de Levieten, en de Nethinim.

3 Maar te Jeruzalem woonden van de kinderen van Juda, en van de kinderen van Benjamin, en van de kinderen van Efraim en Manasse;

4 Uthai, de zoon van Ammihud, den zoon van Omri, den zoon van Imri, den zoon van Bani, van de kinderen van Perez, den zoon van Juda.

5 En van de Silonieten was Asaja, de eerstgeborene, en zijn kinderen.