1 Samuël 1:2

2 En hij had twee vrouwen; de naam van de ene was Hanna, en de naam van de andere was Peninna. Peninna nu had kinderen, maar Hanna had geen kinderen.

1 Samuël 1:2 Meaning and Commentary

1 Samuel 1:2

And he had two wives
Which, though connived at in those times, was contrary to the original law of marriage; and for which, though a good man, he was chastised, and had a great deal of vexation and trouble, the two wives not agreeing with each other; perhaps not having children by the one so soon as he hoped and wished for, he took another:

the name of the one was Hannah, and the name of the other Peninnah;
the first name signifies "grace" or "gracious", and she was a woman who had the grace of God, and very probably was also very comely, beautiful, and acceptable, as she was in the sight of her husband; the other signifies a cornered gem, a precious stone or jewel, as the pearl, ruby, amethyst Very likely Hannah was his first wife, and having no children by her, he took Peninnah, who proved to be a rough diamond: and Peninnah had children, but Hannah had no children; how many Peninnah had is not said, perhaps ten; see ( 1 Samuel 1:8 ) and that Hannah had none was not because she was naturally barren, but because the Lord had shut up her womb, or restrained her from bearing children, to put her upon praying for one, and that the birth of Samuel might be the more remarkable: see ( 1 Samuel 1:5 ) .

1 Samuël 1:2 In-Context

1 Daar was een man van Ramathaim-Zofim, van het gebergte van Efraim, wiens naam was Elkana, een zoon van Jerocham, den zoon van Elihu, den zoon van Tochu, den zoon van Zuf, een Efrathiet.

2 En hij had twee vrouwen; de naam van de ene was Hanna, en de naam van de andere was Peninna. Peninna nu had kinderen, maar Hanna had geen kinderen.

3 Deze man nu ging opwaarts uit zijn stad van jaar tot jaar om te aanbidden, en om te offeren den HEERE der heirscharen te Silo; en aldaar waren priesters des HEEREN, Hofni, en Pinehas, de twee zonen van Eli.

4 En het geschiedde op dien dag, als Elkana offerde, zo gaf hij aan Peninna, zijn huisvrouw, en aan al haar zonen en haar dochteren, delen.

5 Maar aan Hanna gaf hij een aanzienlijk deel, want hij had Hanna lief; doch de HEERE had haar baarmoeder toegesloten.