1 Samuël 2:33

33 Doch de man, dien Ik u niet zal uitroeien van Mijn altaar, zou zijn om uw ogen te verteren, en om uw ziel te bedroeven; en al de menigte uws huizes zal sterven, mannen geworden zijnde.

1 Samuël 2:33 Meaning and Commentary

1 Samuel 2:33

And the man of thine
. Of his family, which should spring from him: whom I shall not cut off from mine altar: from serving there: who though he shall not be an high priest, but a common priest, as all the descendants of Aaron were,

shall be to consume thine eyes, and to grieve thine heart;
that is, the eyes and heart of his posterity; who though they should see of their family ministering in the priest's office, yet should make so poor a figure on account of their outward meanness and poverty, or because of their want of wisdom, and intellectual endowments, or because of their scandalous lives, that it would fill their hearts with grief and sorrow, and their eyes with tears, so that their eyes would fail, and be consumed, and their hearts be broken:

and all the increase of thine house shall die in the flower of their
age;
or "die men" ^F11; grown men, not children, when it would not be so great an affliction to part with them; but when at man's estate, in the prime of their days, perhaps about thirty years of age, the time when the priests entered upon their office to do all the work of it; the Targum is,

``shall be killed young men:''

it is more than once said in the Talmud ^F12, that there was a family in Jerusalem, the men of which died at eighteen years of age; they came and informed Juchanan ben Zaccai of it; he said to them, perhaps of the family of Eli are ye, as it is said, ( 1 Samuel 2:33 ) .

---

FOOTNOTES:

F11 (Myvna wtwmy) "morientur viri", Montanus, Tigurine version; "morientur virile aetate", Junius & Tremellius, Piscator; so V. L.
F12 T. Bab. Roshhashanah, fol. 18. 1. & Yebamot, fol. 105. 1.

1 Samuël 2:33 In-Context

31 Zie, de dagen komen, dat Ik uw arm zal afhouwen, en den arm van uws vaders huis, dat er geen oud man in uw huis wezen zal.

32 En gij zult aanschouwen de benauwdheid der woning Gods, in plaats van al het goede, dat Hij Israel zou gedaan hebben; en er zal te genen dage een oud man in uw huis zijn.

33 Doch de man, dien Ik u niet zal uitroeien van Mijn altaar, zou zijn om uw ogen te verteren, en om uw ziel te bedroeven; en al de menigte uws huizes zal sterven, mannen geworden zijnde.

34 Dit nu zal u een teken zijn, hetwelk over uw beide zonen, over Hofni en Pinehas, komen zal: op een dag zullen zij beiden sterven.

35 En Ik zal Mij een getrouwen priester verwekken; die zal doen, gelijk als in Mijn hart en in Mijn ziel zijn zal; dien zal Ik een bestendig huis bouwen, en hij zal altijd voor het aangezicht Mijns Gezalfden wandelen.