1 Samuël 25:19

19 En zij zeide tot haar jongelingen: Trekt heen voor mijn aangezicht; ziet, ik kom achter ulieden; doch haar man Nabal gaf zij het niet te kennen.

1 Samuël 25:19 Meaning and Commentary

1 Samuel 25:19

And she said to her servants, go on before me
With the present, the sight of which she wisely considered would in a great measure pacify David, and prepare him to hear patiently what she had to say to him:

behold, I come after you;
signifying it would not be long before she came up to them, and overtook them:

but she told not her husband Nabal;
neither the danger he and his family were in through his conduct, nor the preparations she had made to prevent it; knowing his perverse and obstinate disposition, that it would take up too much time to reason with him, and persuade him, and bring him into proper measures; and which may be observed to excuse the conduct of Abigail in doing what she did, and taking and disposing of her husband's gods, without his knowledge and leave; the case required haste, and it was done to preserve him and his family from imminent ruin; and besides, he might not be in a fit condition to be spoken to, being drunk with passion, or with wine, or both, see ( 1 Samuel 25:36 ) ; and no doubt she was directed by the Spirit of God to do what she did; and this being an extraordinary case, is not to be drawn into an example.

1 Samuël 25:19 In-Context

17 Weet dan nu, en zie, wat gij doen zult; want het kwaad is ten volle over onzen heer besloten, en over zijn ganse huis; en hij is een zoon Belials, dat men hem niet mag aanspreken.
18 Toen haastte zich Abigail, en nam tweehonderd broden, en twee lederzakken wijns, en vijf toebereide schapen, en vijf maten geroost koren, en honderd stukken rozijnen, en tweehonderd klompen vijgen, en legde die op ezelen.
19 En zij zeide tot haar jongelingen: Trekt heen voor mijn aangezicht; ziet, ik kom achter ulieden; doch haar man Nabal gaf zij het niet te kennen.
20 Het geschiedde nu, toen zij op den ezel reed, en dat zij afkwam in het verborgene des bergs, en ziet, David en zijn mannen kwamen af haar tegemoet, en zij ontmoette hen.
21 David nu had gezegd: Trouwens ik heb te vergeefs bewaard al wat deze in de woestijn heeft, alzo dat er niets van alles, wat hij heeft, gemist is; en hij heeft mij kwaad voor goed vergolden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.