1 Samuël 3:10

10 Toen kwam de HEERE, en stelde Zich daar, en riep gelijk de andere malen: Samuel, Samuel! En Samuel zeide: Spreek, want Uw knecht hoort.

1 Samuël 3:10 Meaning and Commentary

1 Samuel 3:10

And the Lord came, and stood
At the place where Samuel lay; either there was, as Kimchi, a form before his eyes in the vision of prophecy, some visible corporeal shape assumed; or a bright splendour an illustrious appearance of the glory of God; or it may be rather the voice, which before seemed to be at some distance whereabout Eli lay; it now seemed nearer, and was as the voice of one just by him, that sounded in his ears:

and called as at other times, Samuel, Samuel:
repeating his name, in order the more to excite his attention:

then Samuel answered, speak, for thy servant heareth;
he leaves out the word Lord, which Eli bid him use; for he might be afraid as yet to make mention of the name of the Lord in the vision of prophecy, as Kimchi speaks; or lest it should be the voice of another, as Jarchi; as yet he might not be quite certain whether it was the voice of the Lord, or the voice of a man; for that he should have any mistrust of its being the voice of a demon or spectre, there is no reason to believe.

1 Samuël 3:10 In-Context

8 Toen riep de HEERE Samuel wederom, ten derde maal; en hij stond op, en ging tot Eli, en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Toen verstond Eli, dat de HEERE den jongeling riep.

9 Daarom zeide Eli tot Samuel: Ga heen, leg u neder, en het zal geschieden, zo Hij u roept, zo zult gij zeggen: Spreek, HEERE, want Uw knecht hoort. Toen ging Samuel heen en legde zich aan zijn plaats.

10 Toen kwam de HEERE, en stelde Zich daar, en riep gelijk de andere malen: Samuel, Samuel! En Samuel zeide: Spreek, want Uw knecht hoort.

11 En de HEERE zeide tot Samuel: Zie, Ik doe een ding in Israel, dat al wie het horen zal, dien zullen zijn beide oren klinken.

12 Te dienzelven dage zal Ik verwekken over Eli alles, wat Ik tegen zijn huis gesproken heb; Ik zal het beginnen en voleinden.