1 Samuël 30:20

20 David nam ook al de schapen en de runderen; zij dreven ze voor datzelve vee heen, en zeiden: Dit is Davids buit.

1 Samuël 30:20 Meaning and Commentary

1 Samuel 30:20

And David took all the flocks, and the herds
Which they had taken from the land of the Philistines, or which belonged to the Amalekites properly:

[which] they drave before those [other] cattle;
which had been carried from Ziklag; first went the spoil taken from other places, and then those taken from David and his men, or what was found at Ziklag. Abarbinel supposes the meaning to be this, that the herds were driven before the flocks, that the oxen were led out first, and then the sheep followed, as being the weaker sort, and more easily to be driven, and carried off; but the former sense seems best:

and said, this [is] David's spoil;
either the whole of it, it being owing to him that it was got or brought back; or this may respect some peculiar part of it made a present of to him; or it may design what the Amalekites had taken from others, which was at the disposal of David, as distinguished from what was taken from Ziklag, and was restored, or to be restored to the proper owners: it may be taken in the first and more general sense, as being the song, or the burden of the song, sung by David's men as they returned with the spoil, giving him all the honour of it, of whom, but a little before, they talked of stoning.

1 Samuël 30:20 In-Context

18 Alzo redde David al wat de Amalekieten genomen hadden; ook redde David zijn twee vrouwen.
19 En onder hen werd niet gemist van den kleinste tot aan den grootste, en tot aan de zonen en dochteren; en van den buit, ook tot alles, wat zij van hen genomen hadden; David bracht het altemaal weder.
20 David nam ook al de schapen en de runderen; zij dreven ze voor datzelve vee heen, en zeiden: Dit is Davids buit.
21 Als David tot de tweehonderd mannen kwam, die zo moede waren geweest, dat zij David niet hadden kunnen navolgen, en die zij aan de beek Besor hadden laten blijven, die gingen David tegemoet, en het volk, dat bij hem was, tegemoet; en David trad tot het volk, en hij vraagde hen naar den welstand.
22 Toen antwoordde een ieder boos en Belials man onder de mannen, die met David getogen waren, en zij zeiden: Omdat zij met ons niet getogen zijn, zullen wij hun van den buit, dien wij gered hebben, niet geven, maar aan een iegelijk zijn vrouw en zijn kinderen; laat hen die heenleiden, en weggaan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.