1 Thessalonicenzen 2:14

14 Want gij, broeders, zijt navolgers geworden der Gemeenten Gods, die in Judea zijn, in Christus Jezus; dewijl ook gij hetzelfde geleden hebt van uw eigen medeburgers, gelijk als zij van de Joden;

1 Thessalonicenzen 2:14 Meaning and Commentary

1 Thessalonians 2:14

For ye, brethren, became followers of the churches of God,
&c.] As of the Lord and of the apostle, ( 1 Thessalonians 1:6 ) so of the churches of God that were before them, who were gathered out of the world by the grace of God; and who were united in the fear of God, and assembled together for his worship, to bear a testimony to his truth and ordinances, and for the glory of his name: these they followed in the faith and order of the Gospel, and "became like" them, as the Syriac and Ethiopic versions render the word; or "equal" to them, were upon an equal foot with them, as the Arabic; that is, in suffering reproach and persecution for the Gospel, as the latter part of the verse shows; and their bearing these with patience, courage, and constancy, was a proof that the word of God had a place, and wrought effectually in them; otherwise they would never have endured such things as they did, and as other churches did:

which in Judea are in Christ Jesus;
for besides the church at Jerusalem, there were many churches in Judea and Galilee; see ( Acts 9:31 ) ( Galatians 1:22 ) which shows that the primitive churches were not national, but congregational: and these were in Christ Jesus; "in the faith" of Jesus Christ, as the Arabic version renders it; which distinguishes them from the synagogues, or congregations of the Jews, which did not believe in Christ; (See Gill on 1 Thessalonians 1:1).

For ye also have suffered like things of your own countrymen;
the inhabitants of Thessalonica, the baser sort of them, who were stirred up by the unbelieving Jews of that place, to make an uproar in the city, and assault the house of Jason, in order to seize upon the apostles; see ( Acts 17:6 ) .

Even as they have of the Jews;
in like manner as the churches of Judea suffered by the Jews their countrymen; see ( Acts 8:1 Acts 8:3 ) ( Hebrews 10:32-34 ) .

1 Thessalonicenzen 2:14 In-Context

12 En betuigden, dat gij zoudt wandelen, waardiglijk Gode, Die u roept tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid.

13 Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft.

14 Want gij, broeders, zijt navolgers geworden der Gemeenten Gods, die in Judea zijn, in Christus Jezus; dewijl ook gij hetzelfde geleden hebt van uw eigen medeburgers, gelijk als zij van de Joden;

15 Welke ook gedood hebben den Heere Jezus, en hun eigen profeten; en ons hebben vervolgd, en Gode niet behagen, en alle mensen tegen zijn;

16 En verhinderen ons te spreken tot de heidenen, dat zij zalig mochten worden; opdat zij te allen tijd hun zonden vervullen zouden. En de toorn is over hen gekomen tot het einde.