2 Koningen 11:20

20 En al het volk des lands was blijde, en de stad werd stil, nadat zij Athalia met het zwaard gedood hadden bij des konings huis.

2 Koningen 11:20 Meaning and Commentary

2 Kings 11:20

And all the people of the land rejoiced
That one of the house of David was set upon the throne, which they might fear was extinct, as it very near was; the lamp of David was almost quenched, only this single life left, from whom a line of kings proceeded, and the King Messiah; the promise of God cannot fail see ( Psalms 132:11 Psalms 132:17 ) , this occasioned great joy:

and the city was quiet:
was very easy at, yea, pleased with, the dethroning and death of Athaliah; there was no tumult on account thereof, nor such disturbances as she occasioned in her life:

and they slew Athaliah with the sword beside the king's house;
as related in ( 2 Kings 11:16 ) where she was buried, or what became of her carcass, is not said; some have thought she was cast into the brook Kidron, because Josephus says ^F8 Jehoiada ordered her to be had into that valley, and there slain.

---

FOOTNOTES:

F8 Antiqu. l. 9. c. 7. sect. 3.

2 Koningen 11:20 In-Context

18 Daarna ging al het volk des lands in het huis van Baal, en braken dat af; zijn altaren en zijn beelden verbraken zij recht wel; en Mattan, den priester van Baal, sloegen zij dood voor de altaren. De priester nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN.

19 En hij nam de oversten van honderd, en de hoofdmannen, en de trawanten, en al het volk des lands; en zij brachten den koning af uit het huis des HEEREN, en kwamen door den weg van de poort der trawanten tot het huis des konings, en hij zat op den troon der koningen.

20 En al het volk des lands was blijde, en de stad werd stil, nadat zij Athalia met het zwaard gedood hadden bij des konings huis.

21 Joas was zeven jaren oud, toen hij koning werd.