2 Koningen 21:4

4 En hij bouwde altaren in het huis des HEEREN, waarvan de HEERE gezegd had: te Jeruzalem zal Ik Mijn Naam zetten.

2 Koningen 21:4 Meaning and Commentary

2 Kings 21:4

And he built altars in the house of the Lord
In the holy place, as distinct from the courts in the next verse; and these were sacred to the idols of the Gentiles:

of which the Lord said, in Jerusalem will I put my name;
in the temple there, devoted to his service, called by his name, and where his name was called upon, see ( Deuteronomy 12:5 ) ( 16:6 ) and to erect altars to idols here must be very abominable to him.

2 Koningen 21:4 In-Context

2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit de bezitting verdreven had.
3 Want hij bouwde de hoogten weder op, die Hizkia, zijn vader, verdorven had; en hij richtte Baal altaren op, en maakte een bos, gelijk als Achab, de koning van Israel, gemaakt had, en boog zich neder voor het heir des hemels, en diende ze.
4 En hij bouwde altaren in het huis des HEEREN, waarvan de HEERE gezegd had: te Jeruzalem zal Ik Mijn Naam zetten.
5 Daartoe bouwde hij altaren voor al het heir des hemels, in beide de voorhoven van het huis des HEEREN.
6 Ja, hij deed zijn zoon door het vuur gaan, en pleegde guichelarij en gaf op vogelgeschrei acht; en hij stelde waarzeggers en duivelskunstenaren; hij deed zeer veel kwaads in de ogen des HEEREN, om Hem tot toorn te verwekken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.