2 Koningen 3:8

8 En hij zeide: Door welken weg zullen wij optrekken? Hij dan zeide: Door den weg der woestijn van Edom.

2 Koningen 3:8 Meaning and Commentary

2 Kings 3:8

And he said, which way shall we go up
&c.] That is, Jehoram said so to Jehoshaphat, consulting with him which was the best way to take to the land of Moab, whether the shortest way, over Jordan; or some other:

and he answered, the way through the wilderness of Edom;
which bordered upon it, and the same through which the Israelites passed; for Kadesh was on the extreme border of Edom, whither they came, ( Numbers 20:1 Numbers 20:16 ) and this Jehoshaphat proposed, partly that they might come upon Moab unawares, and attack them where they were weakest, and not on their guard; and partly, to take the king of Edom with them, who was no other than Jehoshaphat's deputy, and so be assisting to them, and prevent him from revolting, which otherwise he might take this opportunity of doing.

2 Koningen 3:8 In-Context

6 Zo toog de koning Joram ter zelfder tijd uit Samaria, en monsterde gans Israel.
7 En hij ging heen, en zond tot Josafat, den koning van Juda, zeggende: De koning der Moabieten is van mij afgevallen, zult gij met mij trekken in den oorlog tegen de Moabieten? En hij zeide: Ik zal opkomen; zo zal ik zijn, gelijk gij zijt, zo mijn volk als uw volk, zo mijn paarden als uw paarden.
8 En hij zeide: Door welken weg zullen wij optrekken? Hij dan zeide: Door den weg der woestijn van Edom.
9 Alzo toog de koning van Israel heen, en de koning van Juda, en de koning van Edom; en als zij zeven dagreizen omgetogen waren, zo had het leger en het vee, dat hen navolgde, geen water.
10 Toen zeide de koning van Israel: Ach, dat de HEERE deze drie koningen geroepen heeft, om die in der Moabieten hand te geven!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.