2 Koningen 6:21

21 En de koning van Israel zeide tot Elisa, als hij hen zag: Zal ik hen slaan? Zal ik hen slaan, mijn vader?

2 Koningen 6:21 Meaning and Commentary

2 Kings 6:21

And the king of Israel said unto Elisha, when he saw them,
&c.] The Syrian army thus in his hands:

my father, shall I smite them? shall I smite them?
he speaks with great reverence and respect to the prophet, whom at other times he neglected and despised; and the repetition of his words shows the eagerness of his mind to fall upon his enemy when they where at a disadvantage.

2 Koningen 6:21 In-Context

19 Toen zeide Elisa tot hen: Dit is de weg niet, en dit is de stad niet; volgt mij na, en ik zal u leiden tot den man, dien gij zoekt; en hij leidde hen naar Samaria.
20 En het geschiedde, als zij te Samaria gekomen waren, dat Elisa zeide: HEERE, open de ogen van dezen, dat zij zien! En de HEERE opende hun ogen, dat zij zagen; en ziet, zij waren in het midden van Samaria.
21 En de koning van Israel zeide tot Elisa, als hij hen zag: Zal ik hen slaan? Zal ik hen slaan, mijn vader?
22 Doch hij zeide: Gij zult hen niet slaan; zoudt gij ook slaan, die gij met uw zwaard en met uw boog gevangen hadt? Zet hun brood en water voor, dat zij eten en drinken, en tot hun heer trekken.
23 En hij bereidde hun een groten maaltijd, dat zij aten en dronken; daarna liet hij hen gaan, en zij trokken tot hun heer. Zo kwamen de benden der Syriers niet meer in het land van Israel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.