2 Kronieken 11:19

19 Dewelke hem zonen baarde, Jeus, en Semaria, en Zaham.

2 Kronieken 11:19 Meaning and Commentary

2 Chronicles 11:19

Which bare him children
Or, "and she bore him" F4; for it is said only of one of them, the other perhaps died without children; this may refer to the last mentioned, Abihail, whose children were

Jeush, and Shamariah, and Zaham;
who perhaps all died in their father's lifetime, since the firstborn of a later wife succeeded him.


FOOTNOTES:

F4 (dltw) "peperit", Pagninus, Montanus.

2 Kronieken 11:19 In-Context

17 Alzo sterkten zij het koninkrijk van Juda, en bekrachtigden Rehabeam, den zoon van Salomo, drie jaren; want drie jaren wandelden zij in den weg van David, en Salomo.
18 En Rehabeam nam zich, benevens Mahalath, de dochter van Jerimoth, den zoon van David, ter vrouwe Abihail, de dochter van Eliab, den zoon van Isai,
19 Dewelke hem zonen baarde, Jeus, en Semaria, en Zaham.
20 En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith.
21 En Rehabeam had Maacha, Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven; want hij had achttien vrouwen genomen, en zestig bijwijven; en hij gewon acht en twintig zonen en zestig dochteren.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.