2 Kronieken 20:11

11 Zie dan, zij vergelden het ons, komende om ons uit Uw erve, die Gij ons te erven gegeven hebt, te verdrijven.

2 Kronieken 20:11 Meaning and Commentary

2 Chronicles 20:11

Behold, I say, how they reward us
Evil for good: to come to cast us out of thy possession, which thou hast given us to
inherit;
the land of Canaan was their inheritance, an inheritance given them by God, their covenant God and Father, who had a right to dispose of it; and yet so given, that it was still his possession, he was the Lord and Proprietor, they but tenants under him; all which, as they were so many aggravations of the guilt of their enemies, so they were so many arguments with the Lord to protect them.

2 Kronieken 20:11 In-Context

9 Indien over ons enig kwaad komt, het zwaard des oordeels, of pestilentie, of honger, wij zullen voor dit huis, en voor Uw aangezicht staan, dewijl Uw Naam in dit huis is; en wij zullen uit onze benauwdheid tot U roepen, en Gij zult verhoren en verlossen.
10 En nu, zie de kinderen Ammons, en Moab, en die van het gebergte Seir, door dewelken Gij Israel niet toeliet te trekken, als zij uit Egypteland togen, maar zij weken van hen, en verdelgden hen niet;
11 Zie dan, zij vergelden het ons, komende om ons uit Uw erve, die Gij ons te erven gegeven hebt, te verdrijven.
12 O, onze God, zult Gij geen recht tegen hen oefenen? want in ons is geen kracht tegen deze grote menigte, die tegen ons komt, en wij weten niet, wat wij doen zullen; maar onze ogen zijn op U.
13 En gans Juda stond voor het aangezicht des HEEREN, ook hun kinderkens, hun vrouwen en hun zonen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.