2 Samuël 1:14

14 En David zeide tot hem: Hoe, hebt gij niet gevreesd uw hand uit te strekken, om den gezalfde des HEEREN te verderven.

2 Samuël 1:14 Meaning and Commentary

2 Samuel 1:14

And David said unto him, how, wast thou not afraid to stretch
forth thine hand
By which it should seem that he did more than stand upon him, and press his body, that the spear might pierce through him, but that he drew his sword, and slew him; so David understood him, and is the sense of the phrase in ( 1 Samuel 17:51 ) ;

to destroy the Lord's anointed?
a reason why David did not destroy him, when it was in the power of his hands, and which he made use of to dissuade others from it; and here charges it not only as a criminal, but a daring action in this young man, at which he expresses his admiration how he could do it; hereby representing it as a very shocking and detestable action; see ( 1 Samuel 24:6 ) ( 1 Samuel 26:9 1 Samuel 26:11 ) .

2 Samuël 1:14 In-Context

12 En zij weeklaagden, en weenden, en vastten tot op den avond, over Saul en over Jonathan, zijn zoon, en over het volk des HEEREN, en over het huis Israels, omdat zij door het zwaard gevallen waren.
13 Voorts zeide David tot den jongen, die hem de boodschap gebracht had: Van waar zijt gij? En hij zeide: Ik ben de zoon van een vreemden man, van een Amalekiet.
14 En David zeide tot hem: Hoe, hebt gij niet gevreesd uw hand uit te strekken, om den gezalfde des HEEREN te verderven.
15 En David riep een van de jongens, en zeide: Treed toe, val op hem aan. En hij sloeg hem, dat hij stierf.
16 En David zeide tot hem: Uw bloed zij op uw hoofd; want uw mond heeft tegen u getuigd, zeggende: ik heb den gezalfde des HEEREN gedood.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.