2 Samuël 13:31

31 Toen stond de koning op, en scheurde zijn klederen, en legde zich neder ter aarde; desgelijks stonden al zijn knechten met gescheurde klederen.

2 Samuël 13:31 Meaning and Commentary

2 Samuel 13:31

Then the king arose, and tore his garments
In token of extreme grief and sorrow, as Jacob did when he was shown the coat of Joseph, supposing him to have been slain, as David thought all his sons were, ( Genesis 37:34 ) ;

and lay on the earth;
on the bare ground, another token of mourning; so Job did on hearing the death of his sons, ( Job 1:20 ) ;

and all his servants stood by with their clothes rent:
did as David did, in imitation of him, joining with him in expressions of sorrow; these were his courtiers, ministers of state, and principal officers in his household.

2 Samuël 13:31 In-Context

29 En Absaloms jongens deden aan Amnon, gelijk als Absalom geboden had. Toen stonden alle zonen des konings op, en reden een iegelijk op zijn muildier, en vloden.
30 En het geschiedde, als zij op den weg waren, dat het gerucht tot David kwam, dat men zeide: Absalom heeft al de zonen des konings geslagen, en er is niet een van hen overgelaten.
31 Toen stond de koning op, en scheurde zijn klederen, en legde zich neder ter aarde; desgelijks stonden al zijn knechten met gescheurde klederen.
32 Maar Jonadab, de zoon van Simea, Davids broeder, antwoordde en zeide: Mijn heer zegge niet, dat zij al de jongelingen, des konings zonen, gedood hebben; maar Amnon alleen is dood; want bij Absalom is er op toegelegd, van den dag af, dat hij zijn zuster Thamar verkracht heeft.
33 Zo neme nu mijn heer de koning de zaak niet in zijn hart, denkende: al des konings zonen zijn dood; want Amnon alleen is dood.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.