2 Samuël 16:6

6 En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter- en aan zijn linkerhand waren.

2 Samuël 16:6 Meaning and Commentary

2 Samuel 16:6

And he cast stones at David, and at all the servants of King
David
Not that he was within the reach of them, or could hurt them, by casting them at them; but this he did to show his contempt of them, and to intimate that they deserved to be stoned, and especially David, at whose adultery he might point by it:

and all the people, and all the mighty men [were] on his right hand,
and on his left;
that is, of David; which is observed, not so much to indicate the safety of David's person, as the impudence and madness of Shimei, to cast stones at David when so guarded.

2 Samuël 16:6 In-Context

4 Zo zeide de koning tot Ziba: Zie, het zal het uwe zijn alles wat Mefiboseth heeft. En Ziba zeide: Ik buig mij neder, laat mij genade vinden in uw ogen, mijn heer koning!
5 Als nu de koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simei, de zoon van Gera; hij ging steeds voort, en vloekte.
6 En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter- en aan zijn linkerhand waren.
7 Aldus nu zeide Simei in zijn vloeken: Ga uit, ga uit, gij, man des bloeds, en gij, Belials man!
8 De HEERE heeft op u doen wederkomen al het bloed van Sauls huis, in wiens plaats gij geregeerd hebt; nu heeft de HEERE het koninkrijk gegeven in de hand van Absalom, uw zoon; zie nu, gij zijt in uw ongeluk, omdat gij een man des bloeds zijt.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.