2 Samuël 19:10

10 En Absalom, dien wij over ons gezalfd hadden, is in den strijd gestorven; nu dan, waarom zwijgt gijlieden van den koning weder te halen?

2 Samuël 19:10 Meaning and Commentary

2 Samuel 19:10

And Absalom, whom we anointed over us
To be king; which either was really done by Absalom's party, or in effect by proclaiming and appointing him king:

is dead in battle;
which shows the thing was not of God, and by which means they were released from their oath of allegiance to him:

now therefore why speak ye not a word of bringing the king back?
nobody speaks of it, gives the least hint of it, or shows any concern about it; but the greatest coldness and indifference, as if it was a matter of no importance.

2 Samuël 19:10 In-Context

8 Toen stond de koning op, en zette zich in de poort. En zij lieten al het volk weten, zeggende: Ziet, de koning zit in de poort. Toen kwam al het volk voor des konings aangezicht, maar Israel was gevloden, een iegelijk naar zijn tenten.
9 En al het volk, in alle stammen van Israel, was onder zich twistende, zeggende: De koning heeft ons gered van de hand onzer vijanden en hij heeft ons bevrijd van de hand der Filistijnen, en nu is hij uit het land gevlucht voor Absalom;
10 En Absalom, dien wij over ons gezalfd hadden, is in den strijd gestorven; nu dan, waarom zwijgt gijlieden van den koning weder te halen?
11 Toen zond de koning David tot Zadok en tot Abjathar, de priesteren, zeggende: Spreekt tot de oudsten van Juda, zeggende: Waarom zoudt gijlieden de laatsten zijn, om den koning weder te halen in zijn huis? (Want de rede van het ganse Israel was tot den koning gekomen in zijn huis.)
12 Gij zijt mijn broederen; mijn been en mijn vlees zijt gij; waarom zoudt gij dan de laatsten zijn, om den koning weder te halen?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.