2 Timotheüs 1:11

11 Waartoe ik gesteld ben een prediker, en een apostel, en een leraar der heidenen;

2 Timotheüs 1:11 Meaning and Commentary

2 Timothy 1:11

Whereunto I am appointed a preacher
Both from eternity, in the counsel and purpose of God, ( Acts 9:15 ) and in time, by the church at Antioch, and the prophets in it, according to the express order of the Holy Ghost, ( Acts 13:2 ) . And if ever there was a preacher of the Gospel, Paul was one; he preached purely, powerfully, publicly, constantly, boldly, and with all faithfulness and integrity:

and an apostle;
that is, of the Gentiles, as follows, and as he elsewhere styles himself, ( Romans 11:13 ) for it does not run so smooth and easy to connect this with the word Gospel. In ( 2 Timothy 1:1 ) , he is called the apostle of Jesus Christ, because he was sent by him; and here the apostle of the Gentiles, because, he was sent to them; and this by the same appointment, by which he became a preacher:

and a teacher of the Gentiles;
though all the apostles, by their commission, were sent to teach all nations, or the Gentiles in the several parts of the world, as well as Jews; yet the apostle was eminently a teacher of them; his work chiefly lay among them; the Gospel of the uncircumcision, or the ministration of the Gospel to the uncircumcised Gentiles, was committed to him; and he was a teacher of them in faith and verity, as in ( 1 Timothy 2:7 ) . The Alexandrian copy only reads, "and a teacher".

2 Timotheüs 1:11 In-Context

9 Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen;

10 Doch nu geopenbaard is door de verschijning van onzen Zaligmaker Jezus Christus, Die den dood heeft te niet gedaan, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie;

11 Waartoe ik gesteld ben een prediker, en een apostel, en een leraar der heidenen;

12 Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijde, maar word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag.

13 Houd het voorbeeld der gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, in geloof en liefde, die in Christus Jezus is.