Daniël 3:16

16 Sadrach, Mesach en Abed-nego antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: Wij hebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden.

Daniël 3:16 Meaning and Commentary

Daniel 3:16

Shadrach, Meshach, and Abednego, answered and said to the
king
In a mild and gentle manner, without affronting his majesty, or insulting his gods, and yet without the least degree of servile fear or fawning flattery: O Nebuchadnezzar, we are not careful to answer thee in this matter;
about worshipping the image; we are not solicitous about a choice of words, or in what manner to draw up our answer, it is ready in our mouths; we have no need to take time and consider of this matter, and think what to say, we are at a point about it: as thou art peremptory in thy will to have thine image worshipped, we are as resolute, as determined, never to worship it; so that there is no need to spend time in a debate about it; thou art come to a conclusion, and so are we: or in this matter, about the power of our God to deliver, we are not solicitous about an answer to that; we leave him to defend himself, and his own power, against such insults upon him.

Daniël 3:16 In-Context

14 Nebukadnezar antwoordde en zeide tot hen: Is het met opzet, Sadrach, Mesach en Abed-nego, dat gijlieden mijn goden niet eert, en het gouden beeld, dat ik opgericht heb, niet aanbidt?
15 Nu dan, zo gijlieden gereed zijt, dat gij ten tijde, als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, en allerlei soort der muziek, nedervalt, en aanbidt het beeld, dat ik gemaakt heb, zo is het wel; maar zo gijlieden het niet aanbidt; ter zelfder ure zult gijlieden geworpen worden in het midden van den oven des brandenden vuurs; en wie is de God, Die ulieden uit mijn handen verlossen zou?
16 Sadrach, Mesach en Abed-nego antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: Wij hebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden.
17 Zal het zo zijn, onze God, Dien wij eren, is machtig ons te verlossen uit den oven des brandenden vuurs, en Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen.
18 Maar zo niet, u zij bekend, o koning! dat wij uw goden niet zullen eren, noch het gouden beeld, dat gij hebt opgericht, zullen aanbidden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.