Daniël 6:26

26 Toen schreef de koning Darius aan alle volken, natien en tongen, die op de ganse aarde woonden: Uw vrede worde vermenigvuldigd!

Daniël 6:26 Meaning and Commentary

Daniel 6:26

I make a decree, that in every dominion of my kingdom
In every province of his large empire; this explains who are meant by all people, nations before mentioned; namely, such as were within his dominions; for to no other could his decree reach: this decree is very different from that he had made a few days before, forbidding any man to ask anything of any god or man for the space of a month; but now his order is, that men tremble and fear before the God of Daniel;
that they would serve with fear and trembling, and reverence and adore the God that Daniel served and worshipped; and who manifestly appeared to be his God, and to be the true God, by his wonderful deliverance of him: for he is the living God, and steadfast for ever;
that has life in himself, and is the author and giver of life to others, and ever remains so, without any variation or shadow of turning; he is everlasting and unchangeable, permanent and immutable in his nature; steady and steadfast in his purposes and promises, in his conduct in the government of the world, and in the course of his providence: and his kingdom that which shall not be destroyed, and his dominion
shall be even unto the end;
unto the end of time; other kingdoms will he destroyed, but his will not; all other rule, dominion and authority will be at an end but his will continue for ever; his kingdom is an everlasting one: this doctrine Darius had learned from Daniel, as Nebuchadnezzar before had done; see ( Daniel 2:44 ) ( 4:3 ) .

Daniël 6:26 In-Context

24 Toen werd de koning bij zichzelven zeer vrolijk, en zeide, dat men Daniel uit den kuil trekken zou. Toen Daniel uit den kuil opgetrokken was, zo werd er geen schade aan hem gevonden, dewijl hij in zijn God geloofd had.
25 Toen beval de koning, en zij brachten die mannen voor, die Daniel overluid beschuldigd hadden, en zij wierpen in den kuil der leeuwen hen, hun kinderen, en hun vrouwen; en zij kwamen niet op den grond des kuils, of de leeuwen heersten over hen, zij vermorzelden ook al hun beenderen.
26 Toen schreef de koning Darius aan alle volken, natien en tongen, die op de ganse aarde woonden: Uw vrede worde vermenigvuldigd!
27 Van mij is een bevel gegeven, dat men in de ganse heerschappij mijns koninkrijks beve en siddere voor het aangezicht van den God van Daniel; want Hij is de levende God, en bestendig in eeuwigheden, en Zijn koninkrijk is niet verderfelijk, en Zijn heerschappij is tot het einde toe.
28 Hij verlost en redt, en Hij doet tekenen en wonderen in den hemel en op de aarde; Die heeft Daniel uit het geweld der leeuwen verlost. [ (Daniel 6:29) Deze Daniel nu had voorspoed in het koninkrijk van Darius, en in het koninkrijk van Kores, den Perziaan. ]
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.