Deuteronomium 1:40

40 Gij daarentegen, keert u, en reist naar de woestijn, den weg van de Schelfzee.

Deuteronomium 1:40 Meaning and Commentary

Deuteronomy 1:40

But as for you, turn ye
From the mountain of the Amorites, the border of the land of Canaan:

and take your journey into the wilderness, by the way of the Red sea:
see ( Numbers 14:25 ) . Jarchi says this wilderness was by the side of the Red sea, to the south of Mount Seir, and divided between the Red sea and the mount; so that now they drew to the side of the sea, and compassed Mount Seir, all the south of it, from west to east.

Deuteronomium 1:40 In-Context

38 Jozua, de zoon van Nun, die voor uw aangezicht staat, die zal daarin komen; sterk denzelven, want hij zal het Israel doen erven.
39 En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen tot een roof zijn; en uw kinderen, die heden noch goed noch kwaad weten, die zullen daarin komen, en dien zal Ik het geven, en die zullen het erfelijk bezitten.
40 Gij daarentegen, keert u, en reist naar de woestijn, den weg van de Schelfzee.
41 Toen antwoorddet gij, en zeidet tot mij: Wij hebben tegen den HEERE gezondigd; wij zullen optrekken, en strijden, naar alles, wat de HEERE, onze God, ons geboden heeft. Als gij nu een iegelijk zijn krijgsgereedschap aangorddet, en willens waart, om naar het gebergte henen op te trekken,
42 Zo zeide de HEERE tot mij: Zeg hun: Trekt niet op, en strijdt niet, want Ik ben niet in het midden van u; opdat gij niet voor het aangezicht uwer vijanden geslagen wordet.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.