Deuteronomium 4:4

4 Gij daarentegen, die den HEERE, uw God, aanhingt, gij zijt heden allen levende.

Deuteronomium 4:4 Meaning and Commentary

Deuteronomy 4:4

But ye that did cleave unto the Lord your God
To the worship of the Lord your God, as the Targum of Jonathan; attended the service of the sanctuary, were observant of the laws of God, and walked in his statutes and judgments; did not apostatize from him by idolatry or otherwise, but kept close unto him, and followed him fully:

are alive everyone of you this day;
which is very remarkable, that in such a vast number of people not one should die in such a space of time, it being several months since that affair happened; and besides, in that time there was a war with the Midianites, and yet not one person died in that war, nor as it seems by this account by any disease or disaster whatever; see ( Numbers 31:49 ) .

Deuteronomium 4:4 In-Context

2 Gij zult tot dit woord, dat ik u gebiede, niet toedoen, ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart de geboden van den HEERE, uw God, die ik u gebiede.
3 Uw ogen hebben gezien, wat God om Baal-Peor gedaan heeft; want alle man, die Baal-Peor navolgde, dien heeft de HEERE, uw God, uit het midden van u verdaan.
4 Gij daarentegen, die den HEERE, uw God, aanhingt, gij zijt heden allen levende.
5 Ziet, ik heb u geleerd de inzettingen en rechten, gelijk als de HEERE, mijn God, mij geboden heeft; opdat gij alzo doet in het midden des lands, waar gij naar toe gaat, om het te erven.
6 Behoudt ze dan, en doet ze; want dat zal uw wijsheid en uw verstand zijn voor de ogen der volken, die al deze inzettingen horen zullen, en zeggen: Dit groot volk alleen is een wijs en verstandig volk!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.