Exodus 2:8

8 En de dochter van Farao zeide tot haar: Ga heen. En de jonge maagd ging, en riep des knechtjes moeder.

Exodus 2:8 Meaning and Commentary

Exodus 2:8

And Pharaoh's daughter said unto her, go
She fell in at once with the proposal, being, no doubt, overruled, by the providence of God, to agree to have such a person called:

and the maid went and called the child's mother;
and her own, whose name was Jochebed the wife of Amram, as observed in ( Exodus 2:1 ) .

Exodus 2:8 In-Context

6 Toen zij het open deed, zo zag zij dat knechtje; en ziet, het jongsken weende; en zij werd met barmhartigheid bewogen over hetzelve, en zij zeide: Dit is een van de knechtjes der Hebreen!
7 Toen zeide zijn zuster tot Farao's dochter: Zal ik heengaan, en u een voedstervrouw uit de Hebreinnen roepen, die dat knechtje voor u zoge?
8 En de dochter van Farao zeide tot haar: Ga heen. En de jonge maagd ging, en riep des knechtjes moeder.
9 Toen zeide Farao's dochter tot haar: Neem dit knechtje heen, en zoog het mij; ik zal u uw loon geven. En de vrouw nam het knechtje en zoogde het.
10 En toen het knechtje groot geworden was, zo bracht zij het tot Farao's dochter, en het werd haar ten zoon; en zij noemde zijn naam Mozes, en zeide: Want ik heb hem uit het water getogen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.