Exodus 34:27

27 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf u deze woorden; want naar luid dezer woorden heb Ik een verbond met u en met Israel gemaakt.

Exodus 34:27 Meaning and Commentary

Exodus 34:27

And the Lord said unto Moses
Being still with him on the mount:

write thou these words;
expressed in the preceding verses, from ( Exodus 34:11-27 ) , as he before had written in a book all those laws, contained in ( Exodus 21:1-23:33 ) called the book of the covenant, ( Exodus 24:4 Exodus 24:7 ) and which perhaps might be destroyed, as well as the two tables were broken; and therefore upon the renewal of the covenant here, there is a repetition made of the principal laws before given, which are ordered also to be written in a book, which may very well be called by the same name, since it follows:

for after the tenor of these words I have made a covenant with
thee and with Israel,
with Moses, as their representative and mediator, and with them represented by him: what is above related carries in it the form of a covenant between them, God having declared on his part what he would do for them, and what laws and rules he required to be observed on their part; which Moses assented to in their name, and was ordered to write them down, that he might repeat them to them.

Exodus 34:27 In-Context

25 Gij zult het bloed van Mijn slachtoffer niet offeren met gedesemd brood; het slachtoffer van het paasfeest zal ook niet vernachten tot den morgen.

26 De eerstelingen van de eerste vruchten uws lands zult gij in het huis des HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje in de melk zijner moeder niet koken.

27 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf u deze woorden; want naar luid dezer woorden heb Ik een verbond met u en met Israel gemaakt.

28 En hij was aldaar met den HEERE, veertig dagen en veertig nachten; hij at geen brood, en hij dronk geen water; en Hij schreef op de tafelen de woorden des verbonds, de tien woorden.

29 En het geschiedde, toen Mozes van den berg Sinai afging (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, als hij van den berg afging), zo wist Mozes niet, dat het vel zijns aangezichts glinsterde, toen Hij met hem sprak.