Exodus 5:15

15 Derhalve gingen de ambtlieden der kinderen Israels, en schreeuwden tot Farao, zeggende: Waarom doet gij uw knechten alzo?

Exodus 5:15 Meaning and Commentary

Exodus 5:15

Then the officers of the children of Israel came and cried
unto Pharaoh
Made their complaints to him, perhaps with tears in their eyes, being used so very ill. They little thought it was by Pharaoh's orders; they supposed he knew nothing of it, and therefore hoped to have their grievances redressed by him, but were mistaken:

saying, wherefore dealest thou thus with thy servants?
so they call themselves, they living in his country, and being under his jurisdiction, though not properly his subjects; however, he had made them his slaves, and so indeed even bondservants.

Exodus 5:15 In-Context

13 En de aandrijvers drongen aan, zeggende: Voleindigt uw werken, elk dagwerk op zijn dag, gelijk toen er stro was.
14 En de ambtlieden der kinderen Israels, die Farao's aandrijvers over hen gesteld hadden, werden geslagen, en men zeide: Waarom hebt gijlieden uw gezette werk niet voleindigd, in het maken der tichelstenen, gelijk te voren, alzo ook gisteren en heden?
15 Derhalve gingen de ambtlieden der kinderen Israels, en schreeuwden tot Farao, zeggende: Waarom doet gij uw knechten alzo?
16 Aan uw knechten wordt geen stro gegeven, en zij zeggen tot ons: Maakt de tichelstenen; en ziet, uw knechten worden geslagen, doch de schuld is uws volks!
17 Hij dan zeide: Gijlieden gaat ledig, ledig gaat gij; daarom zegt gij: Laat ons gaan, laat ons den HEERE offeren!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.