Exodus 9:23

23 Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland.

Exodus 9:23 Meaning and Commentary

Exodus 9:23

And Moses stretched forth his rod toward heaven
The same which Aaron had made use of before, but was now in the hand of Moses, and whose rod it properly was: and the Lord sent thunder and hail, and the fire ran along upon the
ground,
hot thunderbolts, which struck their flocks, ( Psalms 78:48 ) and hail which fell so thick and weighty as to destroy both men and cattle, and break trees in pieces, and spoil the corn, the grass, and the tender herb; and fire, that is lightning, which descended so low, and in such quantities, as ran along the ground, and consumed all it met with. Artapanus ^F7, an Heathen writer, who speaks of this storm of hail, says, that Moses, besides the hail, caused earthquakes by night, so that those that escaped the earthquakes were taken away by the hail, and those that escaped the hail perished by the earthquakes, which he says overthrew all the houses, and most of the temples: and the Lord rained hail upon the land of Egypt;
upon Egypt, where rain was not common, and on all the land of Egypt, when in some parts of it it was scarce known, and hail as thick as rain; ice, snow, and hail, are most rarely if ever seen there, the air not being cold enough for the production of them ^F8. This was the Lord's immediate doing, when there was no likelihood of it, nor any appearance of second causes concurring to produce it, and came at the exact time he had foretold it should; all which were very extraordinary.

---

FOOTNOTES:

F7 Apud Euseb. Praepar. Evangel. l. 9. c. 27. p. 435, 436.
F8 Vid. Scheuchzer. Physica Sacra, vol. 1. p. 139.

Exodus 9:23 In-Context

21 Doch die zijn hart niet zette tot des HEEREN woord, die liet zijn knechten en zijn vee op het veld.

22 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar den hemel, en er zal hagel zijn in het ganse Egypteland; over de mensen, en over het vee, en over al het kruid des velds in Egypteland.

23 Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland.

24 En er was hagel, en vuur in het midden des hagels vervangen; hij was zeer zwaar; desgelijks is in het ganse Egypteland nooit geweest, sedert het tot een volk geweest is.

25 En de hagel sloeg, in het ganse Egypteland, alles wat op het veld was, van de mensen af tot de beesten toe; ook sloeg de hagel al het kruid des velds, en verbrak al het geboomte des velds.