Ezechiël 47:16

16 Hamath, Berotha, Sibraim, dat tussen de landpale van Damaskus en tussen de landpale van Hamath is; Hazar Hattichon, dat aan de landpale van Havran is.

Ezechiël 47:16 Meaning and Commentary

Ezekiel 47:16

Hamath, Berothah, Sibraim
The line of the northern border should be drawn on by Hamath, the same with Antiochia in Syria, since called Epiphania, as Jerom observes, from Antiochus Epiphanies; and go on by Berothah, a city of Hadadezer king of Zobah, ( 2 Samuel 8:8 ) , the same with the Barothena of Ptolemy ^F17, placed by him in Syria; and from thence the line would be carried on to Sibraim, a city in Arabia Deserta: which is between the border of Damascus;
the chief city in Syria: and the border of Hamath; before mentioned. Calmet ^F18 imagines it to be that which Ishmael Abulfeda calls Hovvarin; which he says is a village of the country of Ems or Hamath, to the southeast of the city. Hazarhatticon, which is by the coast of Hauran;
this seems to be explanative of Sibraim, which lay between the border of Damascus and the border of Hamath; and therefore is called the middle town or village, as "Hazarhatticon" signifies; and lay by the coast of Hauran, which Jerom calls a town of Damascus, with which it is mentioned, ( Ezekiel 47:18 ) , from whence the country adjacent is called Auranitis, as this place is here by the Septuagint. The Targum calls Hazar the fish pool of the Agbeans; but for what reason, and what is meant by it, I know not.

---

FOOTNOTES:

F17 Geograph. l. 5. c. 19.
F18 Dictionary, in the word "Sibraim".

Ezechiël 47:16 In-Context

14 En gij zult dat erven, de een zowel als de ander; over hetwelk Ik Mijn hand heb opgeheven, dat Ik het uw vaderen zou geven; en ditzelve land zal ulieden in erfenis vallen.

15 Dit nu zal de landpale des lands zijn: aan den noorderhoek, van de grote zee af, den weg van Hethlon, waar men komt te Zedad.

16 Hamath, Berotha, Sibraim, dat tussen de landpale van Damaskus en tussen de landpale van Hamath is; Hazar Hattichon, dat aan de landpale van Havran is.

17 Alzo zal de landpale van de zee af zijn, Hazar-Enon, de landpale van Damaskus, en het noorden noordwaarts, en de landpale van Hamath; en dat zal de noorderhoek zijn.

18 Den oosterhoek nu zult gijlieden meten van tussen Havran, en van tussen Damaskus, en van tussen Gilead, en van tussen het land Israels aan den Jordaan, van de landpale af tot de Oostzee toe; en dat zal de oosterhoek zijn.