Ver. 3-35. The children of Parosh, two thousand an hundred and seventy two. ] From hence, to the end of ( Ezra 2:35 ) , a list is given of the captives that returned, described by the families they were of, their ancestors from whence they sprung, or the towns and cities to which they originally belonged, and by their numbers; otherwise nothing more of them is known.
1
Dit zijn de kinderen van dat landschap, die optogen uit de gevangenis, van de weggevoerden, die Nebukadnezar, koning van Babel, weggevoerd had naar Babel, die naar Jeruzalem en Juda zijn wedergekeerd, een iegelijk naar zijn stad;
2
Dewelken kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, Seraja, Reelaja, Mordechai, Bilsan, Mizpar, Bigvai, Rehum en Baena. Dit is het getal der mannen des volks van Israel.
3
De kinderen van Paros, twee duizend honderd twee en zeventig.
4
De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig.
5
De kinderen van Arach, zevenhonderd vijf en zeventig.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.