Ezra 2:60

60 De kinderen van Delaja, de kinderen van Tobia, de kinderen van Nekoda, zeshonderd twee en vijftig.

Ezra 2:60 Meaning and Commentary

Ezra 2:60

The children of Delaiah, the children of Tobiah, and the
children of Nekoda, six hundred fifty and two.
] These, though their immediate parents were known, yet by their being mentioned here, it seems as if they could not carry their genealogy further, and make it clearly appear what was the house of their fathers, or what their family.

Ezra 2:60 In-Context

58 Al de Nethinim, en de kinderen der knechten van Salomo, waren driehonderd twee en negentig.
59 Dezen togen ook op van Tel-melah, Tel-harsa, Cherub, Addan en Immer; doch zij konden hunner vaderen huis en hun zaad niet bewijzen, of zij uit Israel waren.
60 De kinderen van Delaja, de kinderen van Tobia, de kinderen van Nekoda, zeshonderd twee en vijftig.
61 En van de kinderen der priesteren, de kinderen van Habaja, de kinderen van Koz, de kinderen van Barzillai, die van de dochteren van Barzillai, den Gileadiet, een vrouw genomen had, en naar hun naam genoemd was.
62 Dezen zochten hun register, onder degenen, die in het geslachtsregister gesteld waren, maar zij werden niet gevonden; daarom werden zij als onreinen van het priesterdom geweerd.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.