Genesis 13:15

15 Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid.

Genesis 13:15 Meaning and Commentary

Genesis 13:15

For all the land which thou seest, to thee will I give it,
&c.] Not only so much of it as his eye could reach, but all of it, as far as it went, which way soever he looked; and this he gave him to sojourn in now where he pleased, and for his posterity to dwell in hereafter; he gave him the title to it now, and to them the possession of it for future times: and to thy seed for ever;
the meaning is, that he gave it to his posterity to be enjoyed by them until the Messiah came, when a new world would begin; and which Abram in person shall enjoy, with all his spiritual seed, after the resurrection, when that part of the earth will be renewed, as the rest; and where particularly Christ will make his personal appearance and residence, the principal seed of Abram, and will reign a thousand years; (See Gill on Matthew 22:32); besides, this may be typical of the heavenly Canaan given to Abram, and all his spiritual seed, and which shall be enjoyed by them for evermore.

Genesis 13:15 In-Context

13 En de mannen van Sodom waren boos, en grote zondaars tegen den HEERE.

14 En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem gescheiden was: Hef uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts.

15 Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid.

16 En Ik zal uw zaad stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden.

17 Maak u op, wandel door dit land, in zijn lengte en in zijn breedte, want Ik zal het u geven.