Genesis 13:6

6 En dat land droeg hen niet, om samen te wonen; want hun have was vele, zodat zij samen niet konden wonen.

Genesis 13:6 Meaning and Commentary

Genesis 13:6

And the land was not able to bear them, that they might
dwell together
That part of the country where Abram and Lot were could not afford them room enough for their several tents; or however could not furnish them with sufficient pasturage for their flocks and herds, they were so numerous; at least could not do it so as to be contiguous to each other, that there was a necessity of one of them going further off: for their substance was great, so that they could not dwell
together;
we have before an account of the substance of each of them, how great it was; and here now is noted an inconvenience which arises from a large increase of riches, that relations and friends are obliged to part, and cannot dwell together; what one would think would make them more comfortable together, is the cause and occasion of their separation.

Genesis 13:6 In-Context

4 Tot de plaats des altaars, dat hij in het eerst daar gemaakt had; en Abram heeft aldaar den Naam des HEEREN aangeroepen.

5 En Lot, die met Abram toog, had ook schapen, en runderen, en tenten.

6 En dat land droeg hen niet, om samen te wonen; want hun have was vele, zodat zij samen niet konden wonen.

7 En er was twist tussen de herders van Abrams vee, en tussen de herders van Lots vee. Ook woonden toen de Kanaanieten en Ferezieten in dat land.

8 En Abram zeide tot Lot: Laat toch geen twisting zijn tussen mij en tussen u, en tussen mijn herders en tussen uw herders; want wij zijn mannen broeders.