Genesis 18:3

3 En hij zeide: Heere! heb ik nu genade gevonden in Uw ogen, zo gaat toch niet aan Uw knecht voorbij.

Genesis 18:3 Meaning and Commentary

Genesis 18:3

And said, my Lord
He addressed himself to one of them who appeared to him to be the greatest and most honourable, either by the appearance of his countenance, or by his dress, or by the situation in which he was between the other two, and by their carriage and behaviour to him:

if now I have found favour in thy sight;
signifying he should esteem it an honour done him, that he and his companions would vouchsafe to stop and refresh themselves:

pass not away, I pray thee, from thy servant;
they might seem, by some motion they made, as if they were going another way, and declined turning in to him.

Genesis 18:3 In-Context

1 Daarna verscheen hem de HEERE aan de eikenbossen van Mamre, als hij in de deur der tent zat, toen de dag heet werd.
2 En hij hief zijn ogen op en zag; en ziet, daar stonden drie mannen tegenover hem; als hij hen zag, zo liep hij hun tegemoet van de deur der tent, en boog zich ter aarde.
3 En hij zeide: Heere! heb ik nu genade gevonden in Uw ogen, zo gaat toch niet aan Uw knecht voorbij.
4 Dat toch een weinig waters gebracht worde, en wast Uw voeten, en leunt onder dezen boom.
5 En ik zal een bete broods langen, dat Gij Uw hart sterkt; daarna zult Gij voortgaan, daarom omdat Gij tot Uw knecht overgekomen zijt. En zij zeiden: Doe zo als gij gesproken hebt.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.