Genesis 24:25

25 Voorts had zij tot hem gezegd: Ook is er stro en veel voeders bij ons, ook plaats om te vernachten.

Genesis 24:25 Meaning and Commentary

Genesis 24:25

She said moreover unto him
In answer to the second question: we have both straw and provender enough;
for the camels, straw for their litter, and provender for their food, as hay, barley and room to lodge in;
for him and his men; this she could venture to say, and invite him to come and take up his quarters in her father's house, without going home to relate the question put to her, and to have leave to give the invitation, knowing full well the generosity, liberality, and hospitable spirit of her father.

Genesis 24:25 In-Context

23 Want hij had gezegd: Wiens dochter zijt gij? geef het mij toch te kennen; is er ook ten huize uws vaders plaats voor ons, om te vernachten?
24 En zij had tot hem gezegd: Ik ben de dochter van Bethuel, de zoon van Milka, die zij Nahor gebaard heeft.
25 Voorts had zij tot hem gezegd: Ook is er stro en veel voeders bij ons, ook plaats om te vernachten.
26 Toen neigde die man zijn hoofd, en aanbad den HEERE;
27 En hij zeide: Geloofd zij de HEERE, de God van mijn heer Abraham, Die Zijn weldadigheid en waarheid niet nagelaten heeft van mijn heer; aangaande mij, de HEERE heeft mij op dezen weg geleid, ten huize van mijns heren broederen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.