Genesis 24:9

9 Toen legde de knecht zijn hand onder de heup van Abraham, zijn heer, en hij zwoer hem over deze zaak.

Genesis 24:9 Meaning and Commentary

Genesis 24:9

And the servant put his hand under the thigh of Abraham his
master
Or "then" or "therefore the servant", &c. F14 being satisfied of the nature and extent of his oath, and thoroughly understanding how he was to act upon it, readily took it by using this rite, (See Gill on Genesis 24:2); and sware to him concerning that matter;
of taking a wife to his son, engaging to do everything he had directed and enjoined him relative to it.


FOOTNOTES:

F14 (Mvyw) "posuit ergo", V. L. "igitur", Tigurine version; "itaque", Junius & Tremellius, Piscator; "ita", Drusius; "tum", Schmidt.

Genesis 24:9 In-Context

7 De HEERE, de God des hemels, Die mij uit mijns vaders huis en uit het land mijner maagschap genomen heeft, en Die tot mij gesproken heeft, en Die mij gezworen heeft, zeggende: Aan uw zaad zal Ik dit land geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht zenden, dat gij voor mijn zoon van daar een vrouw neemt.
8 Maar indien de vrouw u niet volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen mijn eed; alleenlijk breng mijn zoon daar niet weder heen.
9 Toen legde de knecht zijn hand onder de heup van Abraham, zijn heer, en hij zwoer hem over deze zaak.
10 En die knecht nam tien kemelen van zijns heren kemelen, en toog heen; en al het goed zijns heren was in zijn hand; en hij maakte zich op, en toog heen naar Mesopotamie, naar de stad van Nahor.
11 En hij deed de kemelen nederknielen buiten de stad, bij een waterput, des avondtijds, ten tijde, als de putsters uitkwamen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.