Genesis 25:7

7 Dit nu zijn de dagen der jaren des levens van Abraham, welke hij geleefd heeft, honderd vijf en zeventig jaren.

Genesis 25:7 Meaning and Commentary

Genesis 25:7

And these [are] the days of the years of Abraham's life, which
he lived
Being about to die, an account is given of his age, which was

an hundred threescore and fifteen years;
one hundred and seventy years; so that Isaac was now seventy five years of age, for he was born when Abraham was an hundred years old, and Jacob and Esau must how be fifteen years of age at this time, since they were born when Isaac was sixty years of age, ( Genesis 25:26 ) ; and Ishmael must be eighty nine years old; it may be observed, that as Abraham was seventy five years old when he went from Haran into the land of Canaan, ( Genesis 12:4 ) ; he had been just an hundred years a sojourner in this country.

Genesis 25:7 In-Context

5 Doch Abraham gaf aan Izak al wat hij had.
6 Maar aan de zonen der bijwijven, die Abraham had, gaf Abraham geschenken; en zond hen weg van zijn zoon Izak, terwijl hij nog leefde, oostwaarts naar het land van het Oosten.
7 Dit nu zijn de dagen der jaren des levens van Abraham, welke hij geleefd heeft, honderd vijf en zeventig jaren.
8 En Abraham gaf den geest en stierf, in goede ouderdom, oud en des levens zat, en hij werd tot zijn volken verzameld.
9 En Izak en Ismael, zijn zonen, begroeven hem, in de spelonk van Machpela, in den akker van Efron, den zoon van Zohar, den Hethiet, welke tegenover Mamre is;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.