Genesis 26:13

13 En die man werd groot, ja, hij werd doorgaans groter, totdat hij zeer groot geworden was.

Genesis 26:13 Meaning and Commentary

Genesis 26:13

And the man waxed great
In substance, as well as in honour and glory, among men; and went forward;
in the world, and in the increase of worldly things: and grew until he became very great:
as he must needs be, since Abraham his father left him all that he had, who was very rich in cattle, in gold and silver, and had been increasing ever since; and especially since he came to Gerar, where he was gradually increasing, until he became to be exceeding great indeed, even the greatest man in all the country, yea, greater than King Abimelech himself, as it seems, from ( Genesis 26:16 ) .

Genesis 26:13 In-Context

11 En Abimelech gebood het ganse volk, zeggende: Zo wie deze man of zijn huisvrouw aanroert, zal voorzeker gedood worden!
12 En Izak zaaide in datzelve land, en hij vond in datzelve jaar honderd maten; want de HEERE zegende hem.
13 En die man werd groot, ja, hij werd doorgaans groter, totdat hij zeer groot geworden was.
14 En hij had bezitting van schapen, en bezitting van runderen, en groot gezin; zodat hem de Filistijnen benijdden.
15 En al de putten, die de knechten van zijn vader, in de dagen van zijn vader Abraham, gegraven hadden, die stopten de Filistijnen, en vulden dezelve met aarde.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.