Genesis 26:2

2 En de HEERE verscheen hem en zeide: Trek niet af naar Egypte; woon in het land, dat Ik u aanzeggen zal;

Genesis 26:2 Meaning and Commentary

Genesis 26:2

And the Lord appeared unto him
In a vision or dream, when he was at Gerar: and said, go not down into Egypt;
as his father had done in the like case, and where Isaac thought to have gone, and the rather, as that was a fruitful country; and so the Targum of Jonathan,

``and it was in the heart of Isaac to go down into Egypt, and the Lord appeared unto him''
and charged him not to go thither; partly to try his faith in him, and dependence on his providence for support in this time of famine, and partly lest he should think of continuing there, and be unmindful of the promise of the land of Canaan to Abraham's seed: dwell in the land which I shall tell thee of;
even the land of Canaan, which he was now about to give him on account of the promise of it to Abraham and his seed, and to renew it to him and to his seed.

Genesis 26:2 In-Context

1 En er was honger in dat land, behalve den eerste honger, die in de dagen van Abraham geweest was; daarom toog Izak tot Abimelech, de koning der Filistijnen, naar Gerar.
2 En de HEERE verscheen hem en zeide: Trek niet af naar Egypte; woon in het land, dat Ik u aanzeggen zal;
3 Woon als vreemdeling in dat land, en Ik zal met u zijn, en zal u zegenen; want aan u en uw zaad zal Ik al deze landen geven, en Ik zal den eed bevestigen, dien Ik Abraham uw vader gezworen heb.
4 En Ik zal uw zaad vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en zal aan uw zaad al deze landen geven; en in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde,
5 Daarom dat Abraham Mijn stem gehoorzaam geweest is, en heeft onderhouden Mijn bevel, Mijn geboden, Mijn inzettingen en Mijn wetten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.