Genesis 27:11

11 Toen zeide Jakob tot Rebekka, zijn moeder: Zie, mijn broeder Ezau is een harig man, en ik ben een glad man.

Genesis 27:11 Meaning and Commentary

Genesis 27:11

And Jacob said to Rebekah his mother
Being timorous lest he should do an ill thing, and be accounted a deceiver, and bring a curse upon himself: behold, Esau my brother [is] a hairy man;
covered all over with hair; as with a hairy garment; so he was born, and so he continued, and no doubt his hair increased, ( Genesis 25:25 ) : and I [am] a smooth man:
without hair, excepting in those parts where it is common for all men to have it.

Genesis 27:11 In-Context

9 Ga nu heen tot de kudde, en haal mij van daar twee goede geitenbokjes; en ik zal die voor uw vader maken tot smakelijke spijzen, gelijk als hij gaarne heeft.
10 En gij zult ze tot uw vader brengen, en hij zal eten, opdat hij u zegene voor zijn dood.
11 Toen zeide Jakob tot Rebekka, zijn moeder: Zie, mijn broeder Ezau is een harig man, en ik ben een glad man.
12 Misschien zal mij mijn vader betasten, en ik zal in zijn ogen zijn als een bedrieger; zo zoude ik een vloek over mij halen, en niet een zegen.
13 En zijn moeder zeide tot hem: Uw vloek zij op mij, mijn zoon! hoor alleen naar mijn stem, en ga, haal ze mij.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.