Genesis 3:23

23 Zo verzond hem de HEERE God uit den hof van Eden, om den aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was.

Genesis 3:23 Meaning and Commentary

Genesis 3:23

Therefore the Lord God sent him forth from the garden of
Eden
Gave him orders to depart immediately; sent or put him away as a man does his wife, when he divorces her; or as a prince banishes a rebellious subject: for how long Adam was in the garden (See Gill on Psalms 49:12), however, he did not send him to hell at once, as he did the apostate angels, but

to till the ground, from whence he was taken:
either the earth in general, out of which he was made, and to which he must return, and in the mean while must labour hard, in digging and ploughing, in planting and sowing, that so he might get a livelihood; or that particular spot out of which he was formed, which is supposed from hence to have been without the garden of Eden, though very probably near unto it: some say it was a field near Damascus; the Targum of Jonathan is,

``he went and dwelt in Mount Moriah, to till the ground out of which he was created;''

and so other Jewish writers say F16, the gate of paradise was near Mount Moriah, and there Adam dwelt after he was cast out.


FOOTNOTES:

F16 Pirke Eliezer, c. 20. fol. 20. 2.

Genesis 3:23 In-Context

21 En de HEERE God maakte voor Adam en zijn vrouw rokken van vellen, en toog ze hun aan.
22 Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.
23 Zo verzond hem de HEERE God uit den hof van Eden, om den aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was.
24 En Hij dreef de mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten des hofs van Eden, en een vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren den weg van den boom des levens.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.