Genesis 31:2

2 Jakob zag ook het aangezicht van Laban aan, en ziet, het was jegens hem niet als gisteren en eergisteren.

Genesis 31:2 Meaning and Commentary

Genesis 31:2

And Jacob beheld the countenance of Laban
Upon this he observed Laban's looks, that he might gather from thence how he took his prosperity; what were his thoughts about it, and what he might expect from him on that account: and, behold, it [was] not towards him as before;
he said nothing to Jacob, nor charged him with robbing of him, or any false dealing with him, yet was uneasy at his growing prosperity; he put on sour looks, and an envious countenance, sad, and surly, and lowering; so that Jacob saw it foreboded no good to him, and therefore thought it most advisable to depart as soon as he could; though perhaps he first sought the Lord about it, who spoke to him as in ( Genesis 31:3 ) .

Genesis 31:2 In-Context

1 Toen hoorde hij de woorden der zonen van Laban, zeggende: Jakob heeft genomen alles, wat onzes vaders was, en van hetgeen, dat onzes vaders was, heeft hij al deze heerlijkheid gemaakt.
2 Jakob zag ook het aangezicht van Laban aan, en ziet, het was jegens hem niet als gisteren en eergisteren.
3 En de HEERE zeide tot Jakob: Keer weder tot het land uwer vaderen, en tot uw maagschap, en Ik zal met u zijn.
4 Toen zond Jakob heen, en riep Rachel en Lea, op het veld tot zijn kudde;
5 En hij zeide tot haar: Ik zie het aangezicht uws vaders, dat het jegens mij niet is als gisteren en eergisteren; doch de God mijns vaders is bij mij geweest.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.