Genesis 33:7

7 En Lea trad ook toe, met haar kinderen, en zij bogen zich neder; en daarna trad Jozef toe en Rachel, en zij bogen zich neder.

Genesis 33:7 Meaning and Commentary

Genesis 33:7

And Leah also with her children came near, and bowed
themselves
Who were in the next division or company; their children were seven, Reuben, Simeon, Levi, Judah, Issachar, Zebulun, and Dinah, six sons and one daughter: and after came Joseph near and Rachel, and they bowed themselves;
it is observed that Joseph is mentioned before his mother; it may be, because they might put him before her in the procession, for greater safety; or she might present him to Esau, being a child of little more than six years of age, and teach him how to make his obeisance to him, which she also did herself.

Genesis 33:7 In-Context

5 Daarna hief hij zijn ogen op, en zag die vrouwen en die kinderen, en zeide: Wie zijn deze bij u? En hij zeide: De kinderen, die God aan uw knecht genadiglijk verleend heeft.
6 Toen traden de dienstmaagden toe, zij en haar kinderen, en zij bogen zich neder.
7 En Lea trad ook toe, met haar kinderen, en zij bogen zich neder; en daarna trad Jozef toe en Rachel, en zij bogen zich neder.
8 En hij zeide: Voor wien is u al dit heir, dat ik ontmoet heb? En hij zeide: Om genade te vinden in de ogen mijns heren!
9 Maar Ezau zeide: Ik heb veel, mijn broeder! het zij het uwe, wat gij hebt!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.