Genesis 36:16

16 De vorst Korah, de vorst Gaetam, de vorst Amalek; dat zijn de vorsten van Elifaz in het land Edom; dat zijn de zonen van Ada.

Genesis 36:16 Meaning and Commentary

Genesis 36:16

Duke Korah
Only among the sons of Eliphaz is reckoned Duke Korah, not before mentioned among his sons, and is left out in the Samaritan version; (See Gill on Genesis 36:7); to which it may be added, that according to Gerundinsis F1, this is the same with Timna, related among the sons of Eliphaz, ( 1 Chronicles 1:36 ) ; who was called by his father Korah: or this might be a grandson of Eliphaz.


FOOTNOTES:

F1 Apud Menaasseh ut supra. (conciliator in Gen. Quaest. 57. p. 81.)

Genesis 36:16 In-Context

14 En dit zijn geweest de zonen van Aholibama, dochter van Ana, dochter van Zibeon, Ezau's huisvrouw; en zij baarde aan Ezau Jehus, en Jaelam, en Korah.
15 Dit zijn de vorsten der zonen van Ezau: de zonen van Elifaz, den eerstgeborene van Ezau, waren: de vorst Teman, de vorst Omar, de vorst Zefo, de vorst Kenaz.
16 De vorst Korah, de vorst Gaetam, de vorst Amalek; dat zijn de vorsten van Elifaz in het land Edom; dat zijn de zonen van Ada.
17 En dit zijn de zonen van Rehuel, den zoon van Ezau: de vorst Nahath, de vorst Zera, de vorst Samma, de vorst Mizza; dat zijn de vorsten van Rehuel in het land Edom; dat zijn de zonen van Basmath, de huisvrouw van Ezau.
18 En dit zijn de zonen van Aholibama, de huisvrouw van Ezau: de vorst Jehus, de vorst Jaelam, de vorst Korah; dat zijn de vorsten van Aholibama, de dochter van Ana, de huisvrouw van Ezau.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.