Genesis 38:22

22 En hij keerde weder tot Juda, en zeide: Ik heb haar niet gevonden; en ook zeiden de lieden van die plaats: Hier is geen hoer geweest.

Genesis 38:22 Meaning and Commentary

Genesis 38:22

And he returned to Judah, and said, I cannot find her
That is, the Adullamite returned to him, and informed him that he could not find the harlot to whom he was sent to deliver the kid and receive the pledge, after he had made the strictest inquiry for her he could: and also the men of the place said, [that] there was no harlot in this
[place];
by which it appears, that near the place where Tamar was, there was a town or city, and which was so free from such infamous persons, that there was not one in it that was known to be of such a character, at least, that in such a public manner exposed herself: it would be well if the same could be said of many other places.

Genesis 38:22 In-Context

20 En Juda zond den geitenbok door de hand van zijn vriend, den Adullamiet, om het pand uit de hand der vrouw te nemen; maar hij vond haar niet.
21 En hij vraagde de lieden van haar plaats, zeggende: Waar is de hoer, die bij deze twee fonteinen aan den weg was? En zij zeiden: Hier is geen hoer geweest.
22 En hij keerde weder tot Juda, en zeide: Ik heb haar niet gevonden; en ook zeiden de lieden van die plaats: Hier is geen hoer geweest.
23 Toen zeide Juda: Zij neme het voor zich, opdat wij misschien niet tot verachting worden; zie, ik heb deze bok gezonden; maar gij hebt haar niet gevonden.
24 En het geschiedde omtrent na drie maanden, dat men Juda te kennen gaf, zeggende: Thamar, uw schoondochter, heeft gehoereerd, en ook zie, zij is zwanger van hoererij. Toen zeide Juda: Breng ze hervoor, dat zij verbrand worde!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.