Genesis 39:3

3 Als nu zijn heer zag, dat de HEERE met hem was, en dat de HEERE al wat hij deed, door zijn hand voorspoedig maakte;

Genesis 39:3 Meaning and Commentary

Genesis 39:3

And his master saw that the Lord [was] with him
He knew nothing of the spiritual and gracious presence of God that was with him, he was no judge of that; but he perceived by the ingenuity of his mind, by his ready and speedy learning the Egyptian language, by his dexterity in business, and by the prudence and faithfulness with which he did everything, that he was highly favoured by the divine Being, and had great endowments bestowed upon him, and was an extraordinary person for his age: and that the Lord made all that he did to prosper in his hand;
and though Potiphar might have no knowledge of the true Jehovah, whose name he uses, yet he might have a notion of a supreme Being, and that all outward prosperity was owing to him; and knowing Joseph to be an Hebrew, as it is plain his wife did, ( Genesis 39:14 ) ; and Jehovah to be the God of the Hebrews, he imputes all the prosperity that attended Joseph and his services unto his God.

Genesis 39:3 In-Context

1 Jozef nu werd naar Egypte afgevoerd; en Potifar, een hoveling van Farao, een overste der trawanten, een Egyptisch man, kocht hem uit de hand der Ismaelieten, die hem derwaarts afgevoerd hadden.

2 En de HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en hij was in het huis van zijn heer, den Egyptenaar.

3 Als nu zijn heer zag, dat de HEERE met hem was, en dat de HEERE al wat hij deed, door zijn hand voorspoedig maakte;

4 Zo vond Jozef genade in zijn ogen, en diende hem; en hij stelde hem over zijn huis; en al wat hij had, gaf hij in zijn hand.

5 En het geschiedde van toen af, dat hij hem over zijn huis, en over al wat het zijne was, gesteld had, dat de HEERE des Egyptenaars huis zegende, om Jozefs wil; ja, de zegen des HEEREN was in alles, wat hij had, in het huis en in het veld.