Genesis 7:22

22 Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, van alles wat op het droge was, is gestorven.

Genesis 7:22 Meaning and Commentary

Genesis 7:22

All in whose nostrils [was] the breath of life
Whether of fowls, beast, cattle, or creeping things:

of all that was in the dry land, died;
by which description fishes were excepted, since they breathe not, having no lungs, and are not on the dry land, where they cannot live, but in the waters. Some pretend it to be the opinion of some Jewish writers, that the fishes did die, the waters being made hot, and scalded them; but this fable I have not met with.

Genesis 7:22 In-Context

20 Vijftien ellen omhoog namen de wateren de overhand, en de bergen werden bedekt.
21 En alle vlees, dat zich op de aarde roerde, gaf den geest, van het gevogelte, en van het vee, en van het wild gedierte, en van al het kruipend gedierte, dat op de aarde kroop, en alle mens.
22 Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, van alles wat op het droge was, is gestorven.
23 Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op den aardbodem was, van den mens aan tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde; doch Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was.
24 En de wateren hadden de overhand boven de aarde, honderd en vijftig dagen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.